Jaarverslag 2018

Paragrafen

Financiering

Algemeen
In deze paragraaf gaan wij in op de uitvoering van de gemeentelijke treasuryfunctie. Deze vindt plaats binnen de kaders die gesteld zijn in de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido) en de Regeling Uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo). In de Wet Fido staat risicobeheersing en transparantie centraal. Risicobeheersing richt zich op renterisico´s, kredietrisico´s en valutarisico´s. De transparantie komt tot uitdrukking in de voorschriften voor een verplicht financieringsstatuut en een financieringsparagraaf in de begroting en in de jaarrekening. De Ruddo beperkt zich tot regelgeving omtrent het uitzetten van gelden.
In deze paragraaf geven wij inzicht in de rentelasten, het renteresultaat, de financieringsbehoefte en de wijze waarop rente aan investeringen, grondexploitaties en taakvelden wordt toegerekend.

Ontwikkelingen
De schuldpositie van de gemeente was in een aantal jaren tijd snel opgelopen, als gevolg van de vele investeringen die in die fase zijn gepleegd, tot uiteindelijk € 180 miljoen begin 2014. Sindsdien is het, met wat schommelingen, teruggelopen, tot vorig jaar € 128 miljoen, maar in 2018 is het weer opgelopen, naar € 138 miljoen. Het tempo van de daling in de jaren 2015-2016 lag echter aanmerkelijk hoger dan verwacht, met name door de snelheid van grondverkopen in het Klooster, zodat er sinds mei 2016 een (tijdelijk) liquiditeitsoverschot is ontstaan. Deze overtollige middelen zijn sindsdien bij het rijk gestald.
Daarbij hebben we voldaan aan de limiet voor het schatkistbankieren (dat niet meer dan gemiddeld 0,75% van het begrotingstotaal buiten de schatkist gehouden mag worden).

Het financieringsoverschot is het afgelopen jaar flink afgenomen, zodat in 2018 een negatieve cashflow is ontstaan van € 9,7 miljoen. Deze werd deels veroorzaakt door het Grondbedrijf, met name door de uitgaven aan Blokhoeve (€ 3,1 miljoen), het Klooster (€ 2,8 miljoen) en de Binnenstad (€ 0,7 miljoen). Weliswaar stonden er ook opbrengsten tegenover (Klooster € 2,3 miljoen en Blokhoeve € 1,1 miljoen) maar per saldo was er bij het Grondbedrijf in 2018 een negatieve cashflow van € 4,2 miljoen. Daarnaast is in 2018 een naheffingsaanslag BTW 2012 van € 4,7 miljoen betaald.

Leningenportefeuille
De omvang van de portefeuille is dit jaar toegenomen met per saldo € 9,7 miljoen.
De portefeuille telt op 31 december 2018:

  • Opgenomen langlopende geldleningen met een totale omvang van € 153,5 miljoen;
  • Uitgezette langlopende geldleningen met een totale omvang van € 3,5 miljoen;

Deze bestaan voornamelijk uit startersleningen (€ 3,1 miljoen) en daarnaast leningen aan deelnemingen en maatschappelijke organisaties;

  • positieve saldi in rekening-courant bij de bank en de staat van in totaal € 11,9 miljoen.
  • De portefeuille bevat geen derivaten.

Onderstaande tabel toont het verloop in de portefeuilleomvang vanaf ultimo 2013 (x € 1.000) :

Portefeuille-omvang

2013

2014

2015

2016

2017

2018

opgenomen gelden (O/G)

Gelden < 1 jaar

-7.000

0

-5.000

0

0

0

Gelden > 1 jaar

-172.500

-172.500

-172.500

-161.500

-158.500

-153.500

totaal aangetrokken

-179.500

-172.500

-177.500

-161.500

-158.500

-153.500

mutatie in portefeuille O/G

-26.000

+7.000

-5.000

16.000

3.000

5.000

uitgezette gelden (U/G)

totaal (lang) belegd

788

3.116

3.438

4.113

3.908

3.490

mutatie in portefeuille U/G

-155

2.328

322

675

-205

418

Saldi in rekening-courant

-1.333

2.996

5.808

15.593

26.173

11.876

totaal portefeuille

-180.045

-166.388

-168.254

-141.794

-128.419

-138.134

Mutatie in portefeuille totaal

-29.614

13.656

-1.865

26.460

13.374

-9.715

Schuldpositie
In bovenstaande tabel is te zien dat de schuldpositie sinds 2013 flink was afgenomen, met name als gevolg van de snelle verkopen van gronden, maar sinds afgelopen jaar weer is toegenomen. Met de nu nieuw geplande investeringen voor onder andere huisvesting onderwijs zal de schuldpositie weer verder toenemen.
Overigens noemt de VNG als kritieke grens voor de schuldpositie een percentage van 130 (van het begrotingstotaal), voor Nieuwegein zou de grens dan op € 250 miljoen uitkomen. Daarvan zijn we ver verwijderd.

In onderstaande grafiek wordt een overzicht gegeven van de ontwikkeling van de schuldpositie in de afgelopen periode.

Portefeuilleresultaat

Het portefeuilleresultaat is uiteraard negatief omdat er veel meer is aangetrokken dan uitgezet. Met € 4,9 miljoen is het vrijwel gelijk aan het geraamde resultaat. Het  negatieve portefeuilleresultaat is ten opzichte van vorig jaar met € 0,16 miljoen afgenomen, omdat een in 2018 afgeloste langlopende lening niet meer geherfinancierd is. Daarnaast is het gemiddelde rentepercentage over alle leningen gezamenlijk over het gehele jaar hierdoor licht gedaald, van 3,24% naar 3,23%.
In de onderstaande tabel worden de portefeuilleresultaten van de afgelopen jaren aangegeven ( x € 1.000)

Renteresultaat portefeuille

2013

2014

2015

2016

2017

2018

opgenomen  gelden (O/G)

rente kortlopende geldleningen

-15

-18

26

18

2

0

rente langlopende geldleningen

-5.311

-6.113

-6.109

-5.614

-5.162

-4.964

totaal rente-uitgaven

-5.326

-6.131

-6.083

-5.596

-5.160

-4.964

kosten portefeuille O/G

3,20%

3,35%

3,40%

3,31%

3,24%

3,23%

uitgezette gelden (U/G)

rente kortlopende leningen

5

13

6

13

6

7

rente langlopende leningen

31

117

122

143

135

99

totaal rente-inkomsten

36

130

128

156

141

106

Gesaldeerd totaal

portefeuilleresultaat

-5.290

-6.001

- 5.954

-5.440

-5.019

-4.858

Financieringsbehoefte
Door het tijdelijke liquiditeitsoverschot  zijn er de laatste jaren geen nieuwe leningen meer aangetrokken. De komende jaren vervalt een groot deel van de portefeuille aangetrokken langlopende geldleningen wat goeddeels zal moeten worden geherfinancierd.

Rentetoerekening

Met ingang van 2018 is de BBV-Notitie rente 2017 in werking getreden. Doelstelling van deze notitie is het bevorderen van een eenduidige handelwijze met betrekking tot rente door gemeenten (harmonisering), stimuleren dat gemeenten de (verwachte) werkelijke rentelasten opnemen in de begroting en de jaarstukken en het eenduidig inzichtelijk maken van de wijze waarop de gemeenten met rente zijn omgegaan (transparantie).  Vanwege het verlangde inzicht, de eenvoud en transparantie adviseert de Commissie BBV om een rentevergoeding over het eigen vermogen (bespaarde rente) niet meer toe te passen.

De werkelijke rentelasten worden toegerekend aan de taakvelden door middel van de omslagrente. Deze omslagrente wordt berekend door de werkelijke rentelasten te delen door de boekwaarde  per 1 januari van de vaste activa die integraal zijn gefinancierd. Het bij de begroting (voor)gecalculeerde omslagrentepercentage mag binnen een marge van 0,5% worden afgerond. Het werkelijke omslagrentepercentage mag met niet meer dan een kwart afwijken van het begrote percentage, anders dient de omslagrente te worden herberekend bij de jaarrekening.

Omdat met ingang van 2018 geen rente meer wordt berekend over de eigen financieringsmiddelen was bij de begroting 2018  het omslagrentepercentage verlaagd van 3,5% naar 2%. De gemeente heeft in 2018 daadwerkelijk gemiddeld 3,23% rente betaald over de aangetrokken geldleningen. Als deze betaalde rente wordt afgezet tegen de totale boekwaarde van de vaste activa (die dus ook deels gefinancierd is uit eigen middelen) komt het omslagrentepercentage in 2018 na afronding  keurig uit op 2%.

In Nieuwegein hanteren we alleen totaalfinanciering, we maken géén gebruik van projectfinanciering (waarbij voor specifieke projecten expliciet financiering wordt aangetrokken en  de rente daarvan rechtstreeks wordt toegerekend aan het betreffende project). Er wordt geen rente toegerekend aan voorzieningen en reserves.

Onderstaand het renteschema 2018 zoals door de commissie BBV is aanbevolen:

(bedragen x € 1.000)

de externe rentelasten over de korte en lange financiering

   4.964

de externe rentebaten over de korte en lange financiering

      106

saldo externe rentelasten en -baten

   4.858

rente die aan de grondexploitatie moet worden doorberekend

-/-

 136

aan taakvelden toe te rekenen externe rente

4.722

de aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag )

4.725

f. renteresultaat op het taakveld treasury

     3

Deze nieuwe wijze van rente toerekenen heeft ervoor gezorgd dat het treasuryresultaat alleen nog maar het afrondingsverschil laat zien (het resultaat tussen het begroot en werkelijk renteomslagpercentage), terwijl vorig jaar het treasuryresultaat nog € 3,3 miljoen bedroeg. Maar daar staat uiteraard tegenover dat de doorberekende kapitaallasten aan investeringen ook met enkele miljoenen zijn verlaagd, door de verlaging van de interne rekenrente van 3,5% naar 2%.

Risicoprofiel

Renterisico
Onder renterisico wordt verstaan de mate waarin het saldo van de rentelasten en de rentebaten verandert als gevolg van wijzigingen in het rentepercentage op leningen en uitzettingen.
Ter beheersing van het renterisico op kortlopende schulden is in de Wet Fido de kasgeldlimiet ingesteld. Deze moet voorkomen dat gemeenten teveel kort geld lenen waardoor bij een sterke stijging van de rente de rentelasten ineens explosief zouden toenemen. Omdat we geen kortlopende schulden hadden in 2018 is uiteraard deze limiet ook niet overschreden.
Ter beheersing van het renterisico op langlopende schulden is in de wet Fido de renterisiconorm opgenomen. Deze norm beoogt een zodanige opbouw van de leningenportefeuille dat het renterisico als gevolg van renteaanpassing en herfinanciering van leningen wordt beperkt. Volgens deze norm mag de te herfinancieren schuld in enig jaar niet meer bedragen dan 20% van het begrotingstotaal, zodat voor Nieuwegein voor 2018 de norm € 38,4 miljoen bedraagt. Vanwege het overschot is er echter geen sprake van herfinanciering, zodat uiteraard de norm niet  overschreden is.

Kredietrisico
De omvang van de portefeuille beleggingen van de gemeente Nieuwegein is gering, van eerdere jaren resteert nog slechts een viertal kleinere langlopende beleggingen, één bij een verbonden partij en drie uit het oogpunt van maatschappelijk belang. De risico´s op deze beleggingen zijn beperkt. Daarnaast staat er ultimo 2018 bijna € 3,1 miljoen aan startersleningen uit. De hoofdsommen hiervan zijn afgedekt via de Nationale Hypotheek Garantie.
Als gevolg van het verplichte schatkistbankieren mogen overtollige middelen verder uitsluitend bij het rijk of bij andere lagere overheden worden uitgezet. Dat betekent dat ook in de toekomst eventuele kredietrisico’s beperkt zullen zijn. De enige uitzondering is nog gemaakt voor uitzettingen ingevolge de publieke taak.